Bij de familie Aletten zien we nog meer kenmerken terugkomen van wat in de inleiding staat over familienamen.
Allereerst de patronymica. Cornelia heeft zich op meerdere manieren laten registreren: als Cornelia Willems, dus als Willem’s-dochter. Een klassiek patroniem. En als Cornelia Reynders, vernoemd naar de boerderij waar ze woonde, Reynershof, en daarmee indirect naar haar opa, Reiner Aletten. Ook van Willem Aletten heb ik een inschrijving (van zijn begrafenis) waarin hij wordt ingeschreven als Willem Reijnders. Dit kan zowel een patroniem zijn, dus Reiner’s-zoon, als afgeleid van de boerderij, “van Reyners-hof”. De laatste is, aan het eind van zijn leven, de meest waarschijnlijke.
Tenslotte de familienaam van Reiner: Aletten. Deze is afgeleid van de, in die tijd, gangbare vrouwenroepnaam Alet. In de documenten van de familie Aletten vinden we deze roepnaam terug in de vorm van Aleidis, Aelken of Leethen. De familienaam Aletten is daarmee een matroniem, afgeleid van de voornaam van de moeder.
Dat strookt met het feit dat Reiner's moeder Aelken (Aleidis of Aleth) Gielen heette.
De afstamming bij deze familie ziet er dus zo uit:
Aleth Gielen alias Verborch (geb. ca 1542) -> Reiner Aletten (geb. ca 1574) -> Willem Reijnders (geb. ca 1599) -> Cornelia Willems (geb. ca 1634).
Eén matroniem en twee patroniemen op rij.
Zie voor een uitgebreide beschrijving van de familie Aletten de webpagina's in het hoofdstuk Generaties van
Win Verborch en Reiner Verborch alias Aletten.
Uit de voorgaande uiteenzetting blijkt de verklaring van de familienaam Reyners (patroniem van Reiner Aletten) en het tijdstip van ontstaan (29 januari 1664). Daarnaast is inzichtelijk gemaakt wanneer de achternaam in onze familie “vast” is geworden (29 januari 1686). Na enkele jaren waarin de aliasnaam nog samen met de "oude" familienaam werd gebruikt was men op 10 augustus 1689 definitief "om". Daarna is het altijd Reyners gebleven. Het “vast” worden van onze familienaam, eind 17e eeuw, sluit daarmee ook aan bij datgene wat daarover in de inleiding is gezegd (ver na 1600), en past in de gewoonten van Midden-Limburg in die tijd.
Spellingsvarianten
Maar zoals in de inleiding aangegeven, een vaste familienaam kan nog allerlei wijzigingen ondergaan. In de periode van de Doop-Trouw-Begraaf-registers (in Heythuysen 1651-1797), vertelde een aangever aan de pastoor wat zijn achternaam was, waarschijnlijk in het dialect. Afhankelijk van wat de aangever vertelde (familienaam, boerderijnaam, patroniem) schreef de pastoor iets op, wat hij dacht te horen en volgens zijn eigen geheugen. Dat daarbij variaties ontstonden is duidelijk.
Nadrukkelijk gebruik ik hier de formulering "varianten" en niet "spelfouten". In die tijd bestond er nog geen vaste spelling en er was dus geen "goed" of "fout". Op de Generatie-pagina van Jacobus Reijnders (1866-1943) ben ik, in een intermezzo, wat dieper op in gegaan op het onveranderlijk worden van de familienaam als gevolg van de invoering van de Burgerlijke Stand (1796) en de invoering van een officiële Nederlandse spelling (1863).
Om bij de spellingsvarianten een beeld te krijgen heb ik alle versies van de schrijfwijze van onze familienaam Reijnders opgenomen in onderstaande tabel, met een datum van gebruik: