Korte samenvatting
Geboren:
Getrouwd:
Kinderen:
Overleden:
ca 1574, waarschijnlijk te Nederweert (Bookend-j).
ca 1599
3 kinderen, 1 zoon, 2 dochters; Wilhelmus, Aleida en Teodora.
Ná 4 september 1618 en vóór 14 september 1618, op het Maxet (parochie Heythuysen).
Voor de uitgebreide gezinskaart ga naar "Stamboomprogramma" onder de blauwe button.
De inventarisatie en analyse van alle beschikbare documenten is opgeschreven in de "Notitie inzake de genealogie van Reiner Verborch alias Aletten, Henk Reijnders, Ospel 1 december 2020.", bron 1
Naamgebruik:
Reiner Aletten
Reyner Aletten
Reyner Alitten
Rener Aletten
1604
1618
1637
1692
Bron:
Afstandsverklaring, Schepenbankregister Nederweert, 15-5-1604, bron 2.
Bijlage civiele rol te Neer, 1618, bron 3.
Legger cijnsen Laatbank Aldenhoven 1633-1683, bron 4.
Legger cijnsen Laatbank Aldenhoven 1684-1731, bron 5.
Levensverhaal
Reiner Aletten is voor onze familiegeschiedenis belangrijk. Hij is de naamgever van onze familie.
Een belangrijk deel van Reiner's levensverhaal is verweven met dat van zijn ouders. En dat is te lezen op de webpagina van zijn vader Win Verborch, getr. 12 januari 1567, elders op deze website.
De informatie over Reiner Aletten is afkomstig van vier documenten (zie onder bij bronnen). De inventarisatie en analyse van die documenten is opgeschreven in de "Notitie inzake de genealogie van Reiner Verborch alias Aletten"(bron: 1).
Voor het eerst zien we Reiner Aletten genoemd worden in een tekst bij de Schepenbank in Nederweert op 15 mei 1604:
Na het overlijden van vader Win Verborch lieten in 1604 de kinderen Aletten een verklaring opmaken voor de Schepenbank in Nederweert, waarin ze afstand deden van de goederen uit de nalatenschap van hun moeder Aleth
(bron: 2).
In deze verklaring is er sprake van dat Lem, Giel en Reiner afstand doen van goederen waarop ze volgens de huwelijksvoorwaarden regeling (van Aleth met Winart) en het testament van hun moeder Aleth Verborch recht hadden. Ze zijn daarvoor nu uitbetaald. Ze doen afstand van deze goederen ten gunste van Geert, de weduwe en tweede echtgenote van Win Verborch, en haar kinderen.
Op dat moment woonde Reiner Aletten al in Heythuysen, want hij woont de bijeenkomst niet zelf bij maar laat zich vertegenwoordigen door “Jan Verstralen van Heythuysen”, waarschijnlijk een goede bekende van Reiner uit zijn woonplaats.
De andere vertegenwoordiger voor Reiner was Lins van Loesen alias Thoor en was de kastelein van de herberg die nu restaurant Bi-j Siem heet, Kerkstraat 56 in Nederweert.
Waarschijnlijk om duidelijk te maken wiens kinderen het betreft gaan de oudste drie later door het leven onder de familienaam Aletten (matroniem van moeder Aelken of Aleth Gielen), en de jongste twee als Verborgh (naar hun vader Win Verborch).
De leeftijd van de kinderen Aletten is ongeveer op te maken uit de datum van het huwelijk (1567) en uit het feit dat ze in 1604 zelfstandig de overeenkomst konden maken. Dat betekent dat zij allen toen handelingsbekwaam, dus meerderjarig, waren en dat was toen 25 jaar. Waarschijnlijk is Reiner geboren omstreeks 1574 (bron 1).
Huwelijk
Van Reiner zijn drie kinderen bekend; Wilhelmus, Aleida en Teodora. Hij moet getrouwd zijn geweest, alleen kan ik daar geen informatie over vinden. Bij een huwelijkse leeftijd van ca 25 jaar zal hij getrouwd zijn omstreeks 1599 (bron 1).
Dat Reiner een zoon Wilhelmus had blijkt uit twee documenten:
Fragment cijns nummer 47, legger cijnzen Laatbank Aldenhoven 1633-1683.
Transscriptie:
Reyner Alitten, nu Wilm, Reyners soen…
Bron 4.
Fragment cijns nummer 47, legger cijnsen Laatbank Aldenhoven 1684-1731.
Transscriptie:
Giel Gielen alias Aletten, den soon van Willem Aletten, te voren Rener Aletten…
Bron 5.
De boerderij
Het heeft er alle schijn van dat Reiner en Lem Aletten ergens rond 1600 naar Heythuysen zijn verhuisd en de rest van de familie in Nederweert is gebleven. Waarom Reiner naar Maxet is verhuisd is nog steeds een mysterie.
Ten tijde van het opmaken van de afstandsverklaring inzake de nalatenschap van zijn moeder Aleth Verborch, op 15 mei 1604,woonde Reiner Aletten daar al (bron 2).
Reiner en Lem zijn daar gaan boeren op het "Lem Gijlen goet, geheyten den Rijnbergh".
De boerderij waar Reiner woonde werd later naar hem genoemd: "Reynershof". De buurboerderij, op hetzelfde Lem Gijlen goet, waar zijn broer Lem Aletten woonde werd later "Lemmenhof" genoemd (bron 6).
Omdat voor het goede begrip van de gebeurtenissen rondom Reynershof en Lemmenhof de geschiedenis van het gehele laatgoed "Lem Gijlen goet" ofwel "De Rijnbergh" van belang zijn, heb ik de geschiedenis van dit goed apart onderzocht. De uitkomsten daarvan staan in een apart hoofdstuk onder de kop "Thema's", "Reynershof en laatgoed den Rijnbergh".
In deze paragraaf beperk ik me verder tot Reynershof.
Intermezzo: toponomie van het Maxet en ouderdom bewoning.
Op de plaats waar Reynershof lag, lagen in ieder geval ook vóór Reiner Aletten's bestaan al boerderijen, het is een van de oudere bewoonde gebieden in die streek.
Volgens plaatsnaamdeskundigen (toponymisten) zijn de gehuchten die een lidwoord voor hun naam dragen, zoals
"het" Boeket, "het" Schoor, "de" Waatskamp en "de" Bosserstraat ontstaan ongeveer vanaf de veertiende tot de zestiende eeuw. En dus ook "het" Maxet.
Gehuchten met "op" voor hun naam zoals "op" Roeven, "op" Budschop zijn volgens toponymisten ontstaan in de late middeleeuwen, ongeveer in de periode van het jaar duizend tot twaalfhonderd (bron 7).
Maxet wordt in verschillende documenten met een verschillend lidwoord aangeduid (het Maxet, op Maxet, op het Maxet, te Maxet of geheel geen lidwoord, gewoon "Maxet"). Toponymisch accuraat lijkt "het Maxet". Het ontstaan kan daarmee gedateerd worden tussen de veertiende en de zestiende eeuw.
In 1637 wordt bij de Laatbank van Aldenhoven in Heythuysen een cijns ingeschreven in hun cijnsregister (bron 4). Deze cijns heeft betrekking op "het Lem Gijlen goet, geheyten den Rijnbergh, gelegen bij Van de Schaers goet" en geeft een beschrijving van het goed en de boerderijen waar Reiner en Lem Aletten gingen boeren:
Fragment cijns numer 47,
legger cijnzen Laatbank Aldenhoven 1633-1683.
Transcriptie:
Nro. 47
Lem Gijlen goet geheyten den Rijnbergh --- 7½ alde groot
Nu Geyl Geyllen --- 7½ hellinck --- 4 capuin --- 1 hoen, in ‘t audt leger-
als helder boeck Nro. 30.
Dit goet is ontrint aen baent groot --- 8 boender ende 12 boender
omtrint aen hey, boss ende torffen gelegen bij Van de Schaers
goet.
Bron 4.
Het gehele goed was ongeveer 20 boener groot. Daarover werd cijns afgedragen. Reiner Aletten had hiervan de helft in eigendom, later zijn zoon Wilm Aletten. De andere helft had Lem Aletten in eigendom. Voor die tijd was dat een hele grote boerderij.
De locatie van Reynershof staat aangegeven met de blauwe pijl hieronder. De boerderij zelf is in 1969 afgebroken. Tegenwoordig hoort deze plaats bij Scheyvenhof (huisnummer 10) en is het een campingplaats. Het hedendaagse adres is Scheyvenhofweg 10, 6093 PR Heythuysen (op het Maxet).
Reiner Aletten als schepen van Heythuysen
Op 2 april 1618 wordt een civiele rechtszaak opgestart door Lenart Loeyen tegen Jeuck Ruyters en Jennis Lysens en zijn broer Thijs. Lenart eist uitvoering van een uitspraak die door Peter Vossen en Reyner Aletten, als oudste schepenen van deze schepenbank van Heythuysen is uitgesproken (bron 3):
Intermezzo: schepen bij de schepenbank van Heythuysen.
Wat hield de functie van schepen nu in? De etymologie van het woord is als volgt:
Woordherkomst en -opbouw:
Van Oud-Nederlands scepino naar Middel-Nederlands schepene, mogelijk verwant aan (orde) scheppen: hij die orde schept, in de betekenis van ‘overheidspersoon’ voor het eerst aangetroffen in 1165.
Bron: Wikipedia.
Overlijden
In september 1618 was Reyner Aletten stervende. De boven genoemde rechtszaak was toen nog niet afgewikkeld. Om te voorkomen dat conflicten zouden ontstaan over zijn afwegingen en besluiten legt hij op 14 augustus 1618 een getuigenis af. Hieronder vier fragmenten daaruit die van belang zijn voor het overlijdenstijdstip van Reyner Aletten:
Vier fragmenten uit het proces-verbaal met de getuigenis van Reyner Aletten van 14 augustus 1618.
Transcriptie:
Inden naeme ons heeren,
amen. Eenen yegelycken sy
kennelyck ende openbaer dat op huyden den vierthienden
augusti 1618 voor my, onderschreven, ende in presentie...
Bron 3.
Toelichting:
Getuigenis dateert van:
14 augustus 1618
voor mij is: Godefridus Quiten, presbiter (priester) in Leveroy.
Transcriptie:
...ende getuycht heefft,
Reyner Aletten, op syn bedt,
liggende, wel machtig synde
syn vyff sinnen ende die...
Bron 3.
Toelichting:
Reyner getuigt, ziek te bed liggende, maar nog wel helder van geest.
Transcriptie:
Geschiet int huys Reyneren
voorschreven, tusschen neghen ende
thien uhren voer middaegh,...
Bron 3.
Toelichting:
14-8-1618, tussen 9:00 u en 10:00 u.
Transcriptie:
Ende was onderteekent.
Ita attestor cum originali
accordato, Godefridus
Quiten, presbiter in Levelroey.
Bron 3.
Toelichting:
"Zo getuigd met de originelen
en geaccordeerd door Gottfried Quiten."
Hij was priester in Leveroy van 1617 tot 1626. De kerk van Leveroy werd in 1617 verheven tot parochiekerk.
Fragment uit het proces-verbaal van de zitting op 7 december 1620.
Transcriptie:
...dat Reyner Aletten, getroffen
met eener cranckheyt van Godt
den Heer, versocht is geweest.
Dat der selve eenen maent
oftt dry weecken voor synen
doot, buyten verstande is gewestt
ende by voorschreven redenen syn
getuychnis van onweerden
waer... etc.
Bron 3.
Toelichting:
Testament d.d. 14-8-1618 is dus opgemaakt
3 weken/een maand voor zijn dood,
dus overleden tussen 4-9 en 14-9-1618.
Op 14 augustus 1618 was Reyner al ernstig ziek, maar nog wel helder van geest, en lag op zijn sterfbed, thuis op de boerderij. Hij geeft aan dat hij met de getuigenis wil voorkomen "alle quist die naer synen doot mochte opstaen, door misverstants halven."
Later in de tijd, tijdens de zitting van 7 december 1720, wordt de getuigenis van Reyner in twijfel getrokken. De argumentatie is dat Reyner "getroffen met eener cranckheyt van Godt den Heer" "eenen maent of dry weecken voor synen doot, buyten verstande is gewesst" en daarom "syn getuychnis van onweerden waer."
Dat betekent dat Reyner Aletten ca 3 weken of een maand na zijn getuigenis is overleden, dus tussen 4 en 14 september 1618.
Overigens is later door de schepenbank, in de persoon van Peter Vossen, besloten dat de getuigenis van Reyner Aletten wel degelijk "van weerden waer" en daarmee een bewijsstuk was in dit proces. En het vonnis in maart 1621 was uiteindelijk dat het besluit waar Reyner Aletten aan had meegewerkt alsnog moest worden uitgevoerd
De getuigenis van Reyner werd opgetekend door Godefridus Quiten, presbiter (priester) in Leveroy.
Die Godefridus Quiten was de eerste pastoor van de toen net nieuwe parochie Leveroy, die in 1617 was opgericht. Hij was daar pastoor tot 1626. Hieronder een portret van deze pastoor die bij Reyner aan het bed heeft gezeten:
Portret Godefridus Quiten, eerste pastoor van Leveroy 1617-1626.
Van het bovenstaande portret hangt het origineel in de pastorie van Born (D) bij Brüggen. Hij was daar pastoor van
1626-1636.
Bron 8.
Etymologie van de naam Reinier
Reyner Aletten is de naamgever van onze familie Reijnders. Daarom is het ook leuk om de betekenis te weten van deze naam. Uit de etymologie, of naamsbetekenis, wordt de naam als volgt verklaard:
Reinier is een mannelijke Germaanse voornaam.
De naam is waarschijnlijk afgeleid van de Germaanse woorden
regin, wat
raad betekent, en
her
wat
leger betekent. Dus de betekenis is waarschijnlijk
raadgever van het leger.
Bron: Wikipedia.
Als schepen van Heythuysen heeft Reiner daarmee zijn naam eer aangedaan. Hij was met recht een "ordeschepper".
Bronnen
1. Notitie inzake de genealogie van Reiner Verborch alias Aletten, Henk Reijnders, Ospel 1 december 2020.
2. RHCL 01.008 Archief Schepenbank Nederweert, inv. nr. 28 (goedenisboek 1596-1625),
fol. 63v (beschadigd en slecht leesbaar). Afstandsverklaring kinderen Aletten, 15 mei 1604.
3. RHCL 01.063 Archief graafschap Horn inv.nr 421 Bijlage civiele rol van Neer, dateert 1618.
4. RHCL 14.D035 Archief klooster St. Elisabeth te Nunhem inv.nr. 148 B, Legger cijnzen Laatbank
Aldenhoven 1633-1683, blz. 12 nummer 47.
5. RHCL 14.D035 Archief klooster St. Elisabeth te Nunhem, inv.nr. 149, Legger cijnsen Laatbank
Aldenhoven te Heythuysen 1684-1731, fol. 28, nummer 47.
6. Chronologie met betrekking tot het Lem Gijlen goet, de Rijnbergh, Alettenhof; een analyse, Henk Reijnders,
Ospel 5 februari 2021.
7. Nederweerts Verleden, "De kerk in het midden", 1987.
8. Email van Johan Slabbers, 15-1-2021.
9. “Limburgse voorouders”, Regis de La Haye, Maastricht 2005.
10. “Oud schrift in Limburg”, Truus Roks, RHCL, 2011.